zondag 30 oktober 2016

De Laatste Sigaret. (column over zorg)



Vanaf de gang werd ik geroepen door de zoon van meneer Schuit die hier eergisteren vanuit het ziekenhuis was opgenomen. Omdat meneer Schuit, een stevige man van 68, longkanker had en uitbehandeld bleek, was er gekozen voor opname in een hospice.
Gelukkig hadden wij twee bedden leeg staan.
Gisteren leek alles redelijk onder controle maar afgelopen nacht was hij ineens benauwd geworden, onrustig en verward. Bij aanvang van mijn avonddienst heb ik hem, in opdracht van de arts, 10 mg morfine toegediend om de benauwdheid onder controle te krijgen. Zonder succes.
Op de roep van zijn zoon liep ik haastig naar zijn kamer. Meneer Schuit ging rap achteruit. Dat het zo snel zou gaan had niemand verwacht. Ik deed de hoofdsteun van het bed nog wat hoger terwijl ik met mijn telefoon tussen oor en schouder een arts probeerde te bereiken. Ik knikte bemoedigend naar de zoon van meneer Schuit omdat die er duidelijk doorheen zat en tegelijkertijd hield ik een vinger aan de pols bij zijn vader die met de minuut benauwder werd. Het geluid van zijn reutelende, diepe ademhaling vulde de kamer.

Toen ik eenmaal een arts aan de telefoon had, niet onze eigen want het was inmiddels vrijdagavond, vroeg deze als eerste of meneer Schuit dexamethason gebruikte, een middel uit de corticosteroïde groep, welke vaak gebruikt wordt in de palliatieve fase. Meestal om pijn, misselijkheid en vermoeidheid tegen te gaan maar met veel bijwerkingen, waaronder oedeemvorming.
Dit was echter niet het geval. Ik kreeg de opdracht om meneer Schuit intramusculair 40mg furosemide toe te dienen om snel vocht af te drijven en 10mg morfine subcutaan.

Ik kan mij op dat soort momenten ergeren aan het feit dat er geen duidelijk beleid is afgesproken waar je in het weekend, of in de nacht, op terug kan grijpen bij snelle en verwachtte achteruitgang. Het is ronduit frustrerend om telefonisch, bij een arts die de patiënt niet kent, te moeten bedelen om gepaste actie. Het geeft onrust bij familie en ook kost het veel onnodige tijd die er soms gewoon niet  meer is.

Nadat ik de voorgeschreven medicatie had toegediend leek meneer Schuit wat op te knappen. Na anderhalf uur had hij al een urinaal vol en ook de morfine sloeg nu beter aan.
Twee uur later kwam zijn zoon naar me toe, maar nu met de vraag of hij met zijn vader een sigaret mocht roken. Omdat meneer ook zuurstof gebruikte is dat wat listig, maar zijn concentrator stond op de gang en daarom vond ik het geen probleem. Ons beleid is nu eenmaal zo dat men op de eigen kamer mag roken. Zeuren over hoe slecht roken is laat ik in dit soort omstandigheden achterwege. Sterker, ik rookte er eentje mee.
Met ons drieën luisterden we naar muziek van The Rolling Stones. En dan specifiek het nummer The Last Time, omdat volgens zijn zoon hij juist op dat nummer voor de eerste keer gedanst had. Meneer Schuit kon moeilijk praten maar hij neuriede het lied van begin tot eind mee. Ik zag geen angst, geen verdriet. Ik zag een man die zijn lot aanvaardde, die nog wat wou genieten samen met zijn zoon.
Ik liet ze samen en droeg mijn dienst over aan mijn nachtcollega.

Nog diezelfde nacht is meneer Schuit overleden. De nachtdienst heeft nog twee maal morfine moeten toedienen en het eind was niet zo fraai als we gehoopt hadden. Mijn collega was er van onder de indruk geweest.
In mijn postvak lag een persoonlijk briefje van de zoon van meneer Schuit:
"Bedankt voor de laatste sigaret, ik had het niet willen missen. Bart", was het enige wat er opstond.
Ik voelde me even koud worden maar veel tijd had ik niet om daar bij stil te staan. Mijn telefoon ging. Mevrouw Smit moest plassen.


----


maandag 17 oktober 2016

Zoals Het Klokje Thuis Tikt.. (column over zorg)

Zoals Het Klokje Thuis Tikt..

Toen ik de deur van haar kamer opendeed zag ik het direct: Mevrouw van Straten was klaarwakker ook al was het net half twee in de nacht.
'Goedemorgen,' sprak ze monter en ging daarbij rechtop in bed zitten, 'wat is het nog donker he?'
Ik kon een lach niet onderdrukken en schudde van nee. 'Nee?' reageerde ze verbaasd, 'is het nog geen ochtend dan?'
Weer schudde ik nee. Ik had het ook kunnen uitspreken, doch zonder hoor-apparaat verstond zij mij niet en het hoofdschudden begreep zij prima.
'Maar ik heb geen klok,' merkte ze terecht op, 'ik heb geen idee hoe laat het is.'
Ik drukte de bewegingssensor uit en liep naar haar bed waar ik mij voorover boog en dicht bij haar oor antwoordde; 'het is nog vroeg in de nacht, half twee pas, dus nog lang geen tijd om op te staan.'
Mevrouw van Straten reageerde altijd op dezelfde wijze door te stellen dat zij hier altijd maar moet slapen.
'Moet ik dan twee nachten slapen?' zuchtte ze verward en teleurgesteld.
Ik antwoordde haar dat dat niet hoeft maar dat het nu echt nog te vroeg was.
Zo vroeg dat zelfs de bakker zich nog eens omdraaide. Dit begreep zij wel en ze beloofde mij plechtig om toch nog maar wat te gaan slapen.
Alvorens de kamer te verlaten leegde ik haar halfvolle katheter-zak. Anders moest ik haar een uur later weer storen.

Soms vind ik het best ingewikkeld. Het nachtleven op een verpleegafdeling wat door domotica wordt geregisseerd.
Iemand steekt de voeten over de bedrand, de bewegingssensor registreert dit waardoor ik een melding op mijn telefoon krijg, en hup, daar ga ik met de sleutelbos richting het kamernummer dat in mijn display staat. Het heeft iets cipier-achtigs.
Ik zie het als mijn hoofdtaak om de nachtelijke rust te bewaren. Het gaat dus niet zozeer om die ene onrustige bewoner. Eigenlijk gaat het er vooral om de nachtrust van mede-bewoners te garanderen.
Stel, iemand woont alleen en is mobiel, dan vind ik het geen probleem als iemand een tijdje oploopt in de nacht. Niet te lang en te vaak, in verband met het gevaar op omdraaien van het dag/nacht ritme, maar ik zou er anders op reageren.
In deze situatie echter, ging voor mij het belang van de zes wel-slapers voor op die van de ene niet-slaper. Zeker omdat mevrouw van Straten de neiging had andere kamers op te lopen om daar, prinsheerlijk aan het voeteneind van iemands bed, uitgebreid te keuvelen met zichzelf.
Voor je het weet loopt die hele woning op. En ik heb er nog drie.
Toch denk ik vaak aan hoe ik het zou vinden als er, wanneer ik mijn tenen uit bed steek, gelijk iemand naast mijn bed zou staan. Met mijn huidige bewustzijn zou ik dat vreselijk vinden. Ik troost mijzelf daarom met de gedachte dat ik handel uit veiligheidsoverwegingen en ook om de sociale cohesie te bewaren. Al lijkt het soms op vrijheidsbeperking.

Overigens, na talloze doorwaakte nachten te hebben doorgemaakt met mevrouw van Straten lijkt haar slaapprobleem inmiddels grotendeels opgelost.
Nadat wij als team aan de familie hebben gevraagd of zij een klok voor mevrouw wilden aanschaffen, en gelukkig deden zij dat, slaapt mevrouw beter en rustiger omdat zij door die simpele klok tegenover haar bed minder gedesoriënteerd is in tijd. Tevens hebben we mevrouw van Straten hiermee een stukje vrijheid terug kunnen geven. Soms ligt een oplossing zo voor de hand dat je de klok niet hoort luiden terwijl je de klepel in je hand hebt.

----