zondag 25 juni 2017

Hij.



Je kunt rennen wat je wil, als konijn zijnde, maar als hij je in het vizier heeft ben je simpelweg de klos. 
Het is niets persoonlijks. 
Je had gewoon even niet moeten bewegen, even niet zo onbekommerd het konijn uit moeten hangen. 
Misschien had je kopje dan nog aan je romp gezeten en niet als een bikkelbal over het pad gestuiterd. 

Wanneer ik s'ochtends vroeg, na het werk, terug ons pad op reed zag ik je altijd haastig wegrennen. Slalommend over de dijk.
Alsof ik je iets wou aandoen.. 
Ik had je dan zo graag willen zeggen en liever nog, hartgrondig willen adviseren, een ander hol te zoeken of maken. 
Omdat je gegarandeerd een keer aan de beurt zou komen.
Ik ken hem, weet je.
Maar je spurtte altijd met zoveel schrik van me weg, dat ik de kans niet kreeg.

Nu ligt je lichaampje daar alsof het werd onthoofd door een doorgeslagen jihadist. 
En hij? Hij heeft niet eens interesse in jouw overblijfselen. Nooit gehad ook.
Je had gewoon even niet moeten bewegen, even niet zo onbekommerd het konijn moeten uithangen.
Het was niets persoonlijks.

Je kleintjes zullen zich vast afvragen waar je blijft, zich totaal onbewust van hun nieuwe status als loslopend wild. 
Als ze nu maar blijven zitten waar ze zitten, daar onder de caravan, op de enige plek waar hij niet bij kan.

Maar dat zal wel niet.