woensdag 4 oktober 2017

Dodo & Itam

Dodo&Itam

Dappere Dodo was medio jaren vijftig een karakter in Neerlands eerste jeugdserie op televisie. De held maakte samen met zijn vrienden de wereldzeeën onveilig en beleefde hachelijke avonturen.
Itam is de Indonesische uitdrukking voor zwart, of zwart gevaar.
Deze twee bovenstaande feiten hebben mij doen concluderen dat de vorige eigenaresse van onze honden een middelbare vrouw van Indonesische of half-Indonesische afkomst moet zijn geweest. Misschien wel een nakomeling van een Nederlands-Indisch stel.

Een medewerker van het Utrechtse asiel, waar wij de honden hebben weggehaald, vertelde ons dat deze vrouw een dakloze junk was die een behoorlijke tijd met de honden over straat heeft gezworven. Uiteindelijk, toen een team van de dierenbescherming Dodo en Itam bij haar weg wilden halen, woonde zij in een tijdelijke opvang. In eerste instantie weigerde zij de honden af te staan. Pas na lang soebatten was ze overstag gegaan.

De eerste foto die wij zagen van dit stel, broer en zus, deed onze harten smelten. Daar zaten zij, vragend kijkend in de lens. Ze hadden beide een boerenbont-zakdoek om de hals. Itam, het zwarte teefje een rode. Dodo de herderachtige reu een blauwe. We waren verkocht.

De tweede foto, die wij zagen tijdens de eerste kennismaking in het asiel, staat ook op ons netvlies gebrand. Gemaakt op de dag van hun redding. Itam, net aan elf kilo, met haar dunne pootjes en muizenkopje, stram poserend naast Dodo, die ook veel te mager met zijn angstige, doffe ogen in de verte staarde. En toch, ondanks dat, straalden ze kracht en trots uit.
Ik zie nog Itam de wachtkamer in trippelen. Direct contact zoekend. Nieuwsgierig. En ik zie Dodo nog afwachtend in een hoek zitten. Afstandelijk. Tot onze verbazing bleken beide staarten gecoupeerd.  Waarom in hemelsnaam? Sloegen ze er de cocaïne  mee van tafel? Vond onze Lombokse junk dit soms mooi?

Helaas konden ze niet direct met ons mee. Itam had intensieve zorg nodig om verder aan te sterken. Pas een maand later, toen zij voldoende hersteld was, mochten we ze ophalen.

Hazelbruine twinkel-ogen keken ons vanaf de achterbank aan. Het geluid van opgewonden gehijg vulde de auto. Het leek alsof zij daar altijd al hadden gezeten. Met ons vieren reden we naar huis.

Het was het begin van een intensieve periode. Hoewel Itam vrijwel vanaf het begin op haar gemak was, bleek Dodo voor alles bang en schrikachtig. Sommige plekken van zijn lichaam mochten we niet aanraken en buiten was hij lomp en onbesuisd. Iedere fietser was een doelwit. Elke auto een aanslag op zijn zenuwen.
Itam maakte het vooral de in onze tuin opererende konijnen, muizen en mollen bijzonder moeilijk. Menig konijnengezin werd verscheurd achter gelaten.
Binnenshuis waren zij de braafheid zelf. Nog nooit hebben zij iets gesloopt, omgegooid of bevuild. Sierlijk liepen ze om tafels heen, etensborden of open pakken koek negerend. Kortom, zeer fijne huisgenoten.

Dit alles schrijf ik toch toe aan de eerdere opvoeding die ze hebben genoten in de Utrechtse volkswijk Lombok. Onze voorgangster heeft blijkbaar veel tijd besteed aan het aanleren van manieren.
Hoe haaks staat dit op hun lichamelijke verzorging. Ten tijde van de inbeslagname plaste Itam enkel bloed, woog elf kilo en haar vacht zat onder de vlooien en ander ongedierte. Dodo's vacht was ook ernstig verwaarloosd en ook hij zat kilo's onder zijn gezonde gewicht. Trillend van angst werden zij aangetroffen.
Wat is daar in godsnaam gebeurd? Had zij simpelweg geen geld voor de dierenarts? Kon zij geen eten kopen? Of was zij zo van de wereld dat zij het wel zag maar niet de energie had om actie te ondernemen?
Zij moet ontstellend veel van die twee gehouden hebben. Voor mensen hebben ze geen enkele angst. Integendeel; hun vriendelijkheid naar mensen toe is hartverwarmend. Mishandeling sluit ik daarom uit. Verwaarlozing is het enige juiste woord.

Zal zij er zelf onder geleden hebben? Of lijdt zij er misschien nog onder? Wij weten het niet. Wat we wel weten is dat wij ons na zes jaar geen leven kunnen voorstellen zonder dit stel. Iemand die zelf honden heeft begrijpt dit misschien beter. Het zijn net twee ondeugende peuters. Ze weten precies wat ze wel en niet willen. Dodo kunnen we inmiddels overal aanraken en hij vouwt zich zowat dubbel tijdens het aanhalen. Itam ligt de halve dag uitnodigend op haar rug, bietsend om een massage van haar roze biggenbuikje.
Inmiddels kan ik ze stoppen in hun moordzuchtige run achter allerlei wild aan. Niet altijd, maar ach, het blijven immers honden.

Regelmatig voel ik medelijden voor hun vorige bazin. Zou zij nog aan ze denken? Ze missen? Zich schuldig voelen over hoe ze er uiteindelijk aan toe waren? Misschien is zij inmiddels clean en heeft zij haar eigen bestaan weer op de rit. Ik hoop het van harte voor haar. De kans is klein dat zij dit leest, helaas. Want anders zou zij nu weten dat het heel erg goed gaat met Dodo en Itam. Dat ze gezond zijn en vol levenslust de Zeeuwse dijken onveilig maken. Dat ze weer gewoon eten, iets waar we ruim een jaar aan gewerkt hebben. Ze aten namelijk niet, of in ieder geval zeer moeizaam. Nu springen ze op zodra de etensbak rammelt. Ze rennen, spelen, jagen en snurken zich behaaglijk door hun dagelijks leven. En toch, als ze soms onrustig liggen te dromen, piepend en trappelend, vraag ik mij af of ze haar ook nog weleens missen? Of ze dat spannende leven in de straten van Lombok nog weleens terugdromen? Ze moeten haar fantastisch verdedigd hebben. Ze doen alles voor het baasje.

----

John Thobokholt